De Ro-d-Ys uit Oude Pekela waren in 1967 misschien wel de beste beatband van Nederland. Een eerbetoon van muzikanten en verhalenvertellers voert een generatie Groningers terug naar die tijd. Journalist Arnoud Bodde sprak in het voorjaar van 2024 uitgebreid met componist, zanger en gitarist Harry Rijnbergen.

Door Arnoud Bodde

  Hij zou het van dag tot dag bekijken en beloofde niks, zei Harry. Een paar weken later dompelden honderden grijs geworden sixties-jongeren zich onder in de muziek en verhalen uit hun jeugd. In de Klinker in Winschoten werden ze getrakteerd op een onvergetelijke ode aan de Ro-d-Ys uit Oude Pekela, in 1967 misschien wel de beste beatband van Nederland.
  Wie zijn ogen dicht deed kon de verweerde platenhoezen, sigarettenrook en patchoeli-olie bijna ruiken. Misschien klonk de band wel beter dan de Ro-d-Ys zelf ooit live, zei een enkeling na afloop. Voor wie dat niet weet: de Ro-d-Ys hadden in hun hoogtijdagen de reputatie een van de allerbeste live acts van Nederland te zijn.
  Het ‘muzikale genie’ van de groep – liedschrijver, zanger en gitarist Harry Rijnbergen – was die vrijdagavond, 21 juni jongstleden, thuis in Woldendorp. ‘Fijne avond en geniet ervan’, had-ie nog geappt, een kwartier voordat het rode gordijn open ging en de eerste smaakvolle anekdotes door de zaal werden ontvangen met oh-ja’s, lachsalvo’s en applaus.
  Op een slechte dag moet je bij Harry Rijnbergen niet aan komen zetten met de Ro-d-Ys. Verering voelde jarenlang ongemakkelijk. En ook op goeie dagen had-ie het eigenlijk veel liever over muziek die hij in de decennia erna maakte. Of over andere dingen in het leven.
  In aanloop naar de première van het muzikale eerbetoon door Diederik Nomden en Ralph Mulder, in Oost-Groningen gewortelde muzikanten die Rijnbergen hoog heeft zitten, wil hij wel praten over vroeger.
  “Dit is veur mie ook ’n beetje therapie,” zegt Harry, “alles weer terughalen.” Onderuitgezakt in de lage bank in de woonkamer van zijn huis in Klein Leger, Woldendorp. Wijde trainingsbroek, rood fleecevest met ruitmotief, sigaar tussen de vingers. Zijn vrouw Fransje vult aan als hij het even niet weet. “Wij zijn elkaars mantelzorger,” zegt ze.
  Rijnbergen heeft kanker gehad, een hartinfarct en een paar weken geleden vertelde de dokter dat zijn kaliumgehalte te hoog is. Zijn nieren functioneren niet goed. En Harry is bijkans doof aan een kant. Hij kan de gevlamde jazz-gitaar die op een stander naast de schouw staat zelf niet meer stemmen. Het instrument staat er al tien jaar onbespeeld.
  Gisteren waren ze nog in Pekela, vertelt Harry. Om een Spaanse Margriet te plaatsen bij het graf van zijn moeder, zijn vader en zijn zusje. Ze overleed op 6-jarige leeftijd, toen Harry 11 was, na een ongeval met een vrachtwagen in het dorp. Harry’s liefde voor muziek bracht licht en vrolijkheid in huis. “Muziek maken was pure expressie. Dat werd aangemoedigd. Mijn moe was ook altijd aan het zingen. Pa was iemand van de jazz. Louis Armstrong, weet je wel.”
  Bij de buren op de rommelzolder vond hij een mandoline die hij mocht lenen. Harry nam twee weken les en daarna vond-ie het mooi geweest. “Ik dacht: nu kan ik het verder zelf wel uitvogelen.”
  Niet veel later kreeg hij van zijn pa een gitaar die hij bij muziekwinkel Adams in Winschoten in de etalage had zien staan. “Maar ja, wat moet je er mee?”
  Harry schraapt zijn keel. Zijn hese zangstem vult de woonkamer. “I’ve a little red rooster… too laaze to crawl for day… Mijn ouwelui vonden dat prachtig. Mijn eerste singeltje van de Stones. Luisteren, gitaar op schoot, na-spelen. Ik kreeg het al vrij gauw een beetje in de smiezen.”
  Hij bleek talent te hebben.
  Toen Harry in de tweede klas van de mulo bij Bennie Groen, Joop Hulzebos en Wiechert Kenter in de Popular Pipers Boys Band stapte, begon een zeldzaam avontuur. Met de zegen van meester Meijer, de schooldirecteur. “Zolang we ons huiswerk maar deden.”
  De Pekelder groep werd een beatband en in de zomer van 1965 werd de naam veranderd in Rowdies. Rijnbergen had dat in een woordenboek gevonden. “Ruige types uit de havens van New York. Ik zag de overeenkomst met Pekelder roegbainders.”
  Ze waren jongens die hun instrumenten knap beheersten en de nieuwste hits van de Beatles en The Who speelden voordat de singles in de platenzaak lagen. Hun populariteit greep razendsnel om zich heen. Rijnbergen bleek bovendien een talentvolle songwriter. “Het is nogal een verschil of je in de cafetaria op de hoek Wooly Bully blijft staan schreeuwen of dat je met eigen werk aan komt zetten. Het was, denk ik, onbewust een poging me te ontworstelen.”
  Hij schreef het liefst thuis aan de keukentafel. “’s Avonds na een optreden. Rust om de kop, kladblokje erbij, nog ee’m wat na-tjoedelen.”
  Al die kladblokken van toen liggen ergens in huis nog in een kist, vertelt Harry. En omdat-ie de vraag voelt aankomen: “Wie goan er mor nait noar op zuik.”
  Omdat in de rest van het land meer bands optraden onder de naam Rowdies, werd in 1966 gekozen voor Ro-d-Ys. Ze werden inmiddels voortgestuwd door Wim Zomer, de in Winschoten opgegroeide latere acteur, organisator van muziekavonden. Hij zag potentie in de Pekelders en regelde onder meer de eerste opnames. Dat was wat.
  “Toen ik mezelf voor het eerst hoorde zingen, vond ik het helemaal niks”, vertelt Harry. Hij grijnst. “Ik had Paul McCartney in de kop, weet je wel. Ik kan het nu wel waarderen. Maar toen had ik er wel moeite mee. Zeker met een nummer als Take Her Home.”
  ‘Vond ik meteen een hit’, schreef diskjockey Willem van Kooten, alias Joost den Draaijer, in het in 2008 verschenen boek over de Ro-d-Ys. ‘Wat mij betreft een van de beste platen ooit in Nederland gemaakt.’
  “Ik had het een keer uitgerekend”, vertelt Harry. “Achtenveertig keer Take Her Home in een nummer. Nou, we speelden dat nummer soms wel drie keer op een dag. Tel maar op. Het hing me al gauw de strot uit. Ik heb Wiechert wel eens gezegd: zing jij het ook eens een keer.”
  Harry buigt naar voren, pakt een aansteker van tafel en steekt zijn gedoofde sigaar opnieuw aan. “Ik ben er altijd bescheiden over geweest. Er zijn een miljoen mensen die beter kunnen zingen dan ik, maar geef maar eens uitdrukking aan een gevoel in een nummer. En dan wordt het anders. Uiteindelijk is mijn stem, met ons geluid, onze muziek, wel de bekende Ro-d-Ys sound geworden.”
  Harry en zijn bandmakkers werden door Zomer meegenomen naar films en theater, buiten de provincie. Culturele opvoeding. Harry kreeg boeken ter inspiratie. “Wim wilde mij naar een hoger niveau tillen. De kleine Johannes, van Frederik van Eeden. En Thyestes van Hugo Claus. Daar heb ik bijvoorbeeld het nummer Gods of Evil uitgehaald.”
  Voor de opname van het eerste album Just Fancy (1967) had Zomer contact gezocht met Hans van Hemert, producer bij Phonogram, die met de Haagse band Q65 al een hit had gescoord. Hij kwam luisteren in een boerderij aan de Pekelder Achterweg en kreeg na afloop de vraag: ‘Goud?’
  De producer, beslist geen Groninger, antwoordde: “Jongens, jongens. Goud? Zo snel gaat het allemaal niet, hoor. We moeten eerst in de hitparade zien te komen, vervolgens duizenden singles verkopen en dan wordt de plaat misschien goud.”
  Maar, góed was het zeker, hoorde Rijnbergen hem daarna zeggen. Van Hemert typeerde de Ro-d-Ys als ruwe bolsters, blanke pitten. Over Harry zei hij vrijwel meteen: “Die jongen is een muzikaal genie.”
  Take Her Home stond in juni 1967 op de derde plek in de Veronica Top 40. Een maand later kwam ook de derde single van de Ro-d-Ys, Just Fancy, binnen in de hitlijst. Het invloedrijke muziek- en jongerenblad Hitweek schreef lovend over de pas achttienjarige zanger, gitarist en liedschrijver. ‘Niet te geloven. Alsof het maar niks is, maakt Harry de meest afgrijselijk goede muziek.’

Arnoud Bodde schrijft onder meer voor Dagblad van het Noorden.